Sam van Deventer (1888-1972) was de zielsverwant van Helene Kröller-Müller. De twintig jaar oudere kunstverzamelaarster schreef hem meer dan drieduizend brieven. Hij nam de plaats in van haar eigen vier kinderen. Ze bracht hem liefde voor kunst, esthetiek en Duitse cultuur bij, maar eiste daartegenover onvoorwaardelijke toewijding. Ook zakenman Anton Kröller vertrouwde in toenemende mate op Van Deventer bij zijn financiële schimmenspel, waarbij onwetende beleggers de opbouw van landgoed De Hoge Veluwe bekostigden en het familieconcern ten onder ging.
Tijdens de Duitse bezetting kreeg Sam van Deventer de leiding over het Kröller-Müller Museum en De Hoge Veluwe. Hij toonde zich Duitsgezind en opportunistisch: rijkscommissaris Seyss-Inquart mocht zijn vijftigste verjaardag op jachthuis Sint Hubertus vieren; Vincent van Gogh werd gepropageerd bij de bezetter; er werd in kunst gehandeld en roofkunst opgeslagen.
Na afloop van de oorlog betaalde Van Deventer een hoge prijs voor zijn ‘culturele collaboratie’, maar zijn trouw aan het echtpaar bleef ongebroken.
Na de biografieën van Helene Kröller-Müller (2010) en Anton Kröller (2015) vormt dit boek de sluitsteen op de ontstaansgeschiedenis van het Kröller-Müller Museum en Het Nationale Park De Hoge Veluwe.
Artikelnummer: | 2027250 |